Ter bruiloft

Titel
Ter bruiloft

Jaar
1932

Pagina's
230



deurruit. Geen beweging in zijn bleekheid. Een hond die zijn maal had. En nog meer lust, altijd meer.

Prins ging naar binnen. De vrouw op het canapé-bed zag hem tegen. Hulpeloos verwijtend. Glimmend, groenbleek; pijn en zweet. Haar oogen bol, waterig; machteloos-fel de blik. Zij wil niet in het slaapkamertje blijven, overdag; alle ochtenden en avonden moet zij ver-bed. Zij weet al dat zij nu gauw moet sterven. Maar zij wil het opkomen van het zaakje zien; alle kracht van haar hoop heeft zij erop gezet. Eerst is het niet te gelooven; drie jaar duurt het al. Het pakt je, laat je weer los. Pakt je weer. Grijpt je eindelijk gemeener vast: een dier dat je dood wil. En bijt voorgoed door. Eerst buikpijn. Bij de blaas, boven de lies. Steken. Een mensch kan wat krijgen, je bent nooit geen heldin geweest. De dokter. Buik-ontsteking. De eerste strop aan je lijf, in je leven; een zieke kan genezen. Na een poos gaat de dokter met Prins praten: Gehad, ja, meegebracht, vóór z’n huwelijk. Genezen, ja. Maar een nieuw stadium is opgekomen; hij moet direct onder behandeling. Ze hadden de lunchroom nog niet; Vader leefde nog; Prins was parkwachter bij z’n twaalf gulden pensioen. Hij wordt behandeld, hij geneest. Zij niet. Ze waren pas getrouwd: een kalme verstandige vent leek het. Zij was acht-en-twintig, en geen schoonheid. Vader is oud, hij vindt dat het toch

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.