82
houden, zoo groot hevig en teeder als ooit 'n menschenkind heeft kunnen bezitten.
Er zit in die vriendschap iets heiligends voor 't leven.
Maar karakters als 't mijne, met zooveel inwendige tragiek en demonisme, kunnen geen vriendschap verdragen als die niet, stoffelijk en geestelijk alles geeft, alles !
Daarom bespot, belach, beschater ik vriendschap die niet heeft, als eerste en klankvolst geluid die hoogste en heiligste overgave, zooals ze in mij leeft, ik die alles èisch maar ook illes geef. Toch zal ik in 't leven troepen ,,amices" hebben. Och, waarom niet.
Zoo spring ik, ondanks alle verbittering en machttheorie over tien Nietszche's heen ! Want als je die vriendschapsliefde zóó onbesmet in je hebt, weet je ook dat 't in je bestaat. Ik heb zelf gevloekt, gescholden, ik heb zelf geschreid om vernietigde vriendschap. En je kunt vriendschap-zoo-in-'t-algemeen, heerlijk hoonen, hevig en waar, omdat de werkelijk-echte zoo enorm-zeldzaam is, en alles z'n namaak-vormen heeft in duizenderlei gradaties. Ik zelf heb gespot met vriendschap en liefde, juist in haar z.g. metafysisch karakter.
Ik heb door eigen kleinheid, wrokkigheid, stomme fouten en heerschzucht, haar mooie tronie dikwijls beschminkt met potsierlijke verdwazing en met maskerade-grilligheid getatoeëerd. Maar toch, ik heb ze ondergaan, ze bestaat, lièfste, dwars door onze kleine, demonische konkelarij, laster, sluwheid en zwak-menschelijke wraakgierigheid heen. Ze leeft dwars door onze vooze, onbeholpene en stakkerige gewichtig-doenerij en opblazerij.
Neen Florence, neen ! de dag-en-gewoonte-dingen kunnen dat heilige gevoel in mij niet oplichten.
In den diepsten kring van ons zieleleven, de stilste en subliem-ste plek van ons ongeschonden peinzen, 't hoogste bewustzijn, staat ze plots, de vriendschapsliefde, met 'n fakkel van vreugde in de hand en 't stralende gezicht vol van verheven geluk.