Mombakkes de groote Comediant

Titel
Mombakkes de groote Comediant

Jaar
1894

Pagina's
192



6 2

porteur zag, kleurde zij, zag hem brutaal met hare ronde, bruine, hondenoogen aan en zei:

,,Kunt u ’t misschien met mij afdoen?”

,,Hcb ik de groote eer de vrouwe zelve te spreken ?” Het woord „vrouwe”, diep in de keel uitgesproken met een lichtelijk brouwen, vleide haar bijzonder.

,.Ja, ik ben vrouwe den Tiel Haastrecht Ris . . Maar komt u binnen . . . Volgt u mij ...”

Hij volgde haar, den grooten marmeren gang door, werd in een zijkamer gelaten en zij noodigde hem uit plaats te nemen op een oudervvetsche canapé. Zelve ging ze dicht bij hem op een laag stoeltje zitten en nu vroeg zij hem, wat de eigenlijke reden van zijn komst was. Hij sprak over de nieuwe vertaling van Shakespeare. Zij nam een bandje van de uitgave in haar handen, sloeg het op, las een paar regels.

„Hoe vreemd. Shakespeare is in ’t oorspronkelijk toch in verzen geschreven.”

„Dat is waar.”

„Maar waarom is dit dan in proza?”

Hans had niet dadelijk een antwoord. Daarom zeide hij :

„Mevrouw doet veel aan litteratuur. . . evenals mijnheer?”

„Ik ben vroeger een blauwen Maandag aan het tooneel geweest ... en ik had er misschien moeten aanblijven. Want het is hier tegenwoordig een saaie boel ...”

Hans kleurde, maar meteen bekeek hij haar nu toch wat nauwkeuriger. Ze was niet leelijk — een vrouwtje van even in de dertig, niet groot, niet klein, niet dik, niet mager, niet mooi, niet leelijk, een aardig glad-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.