Hij had zich huiswaarts gaande zacht bedroefd gevoeld. De uitgever had hem gecomplimenteerd met het groote succès. Twee encyclopaediën, een als luxe-exemplaar gebonden en gedrukt, dat was een goed begin. Maar Hans had verzwegen op welke wijze hij het luxe exemplaar had verkocht. Toen hij thuis kwam, had hij moeder ook verteld, dat hij twee bestellingen had gekregen, een bij een geleerde en een bij een dame. Zij had hem aangekeken met zegeningen uit haar diepe, groene oogen. „Hoe heb je het toch gedaan gekregen, jongen. Hoe dorst je bij de menschen binnen te gaan. . . . Maar ik voel het, jij zult nog veel durven, jij zult alles durven in het leven. Jij bent een geboren heerscher en ik zie je al als een van de grootste uitgevers van ons land. . . .”
Zoo was zij voortgegaan en had haar fijne, blanke hand van edelvrouw door zijn haren gestreken.
Hans bleef in de zacht bedroefde stemming, ook terwijl moeder hem zoo liefdekoosde. Maar toen hij tegen den laten avond naar zijn studeerkamer ging, viel hij lusteloos in een bergère en zijn hoofd terzijde doende rusten, zat hij stil en mat. Tranen -velden op in zijn oogen en hij weende. Hij griezelde van zich-