55
mekanieke speeldoos, maar dat verveelt op den duur. Hèt u daar die ensepie zal ’k maar zeggen, als we maar weten waarover we ’t hebben niewaar, daar bij u in uw pakje?”
Hans pakte het deel uit de kartonnen doos en liet het haar zien.
„Is het dat?”
Zij nam het boek aan, bladerde er even in.
„D’r zijn prentjes ook in, da’s wel aardig. Nou gebruiken kan ik het niet, maar om u een pleizier te doen . . . hoeveel mot het kosten?”
„Dit is maar een deel. Er zijn er twintig, die het werk compleet vormen ...”
„Nee . . . twintig is zeker te veel. U denkt zeker ook, ik zal d’r maar even nemen. Ze het toch centen zat. . .
En zij lachte met een blauwig blinkend kunstgebit.
„Ze hooren bij elkaar____ de twintig deelen.”
„Nee . . . één deel, of twee deelen, die wil ik u nou wel afkoopen. D'r zijn hier wel meer colporteurs geweest, maar meest met romans ... in afleveringen van een dubbeltje. Laatst heb ik nog de graaf de Monte Christo gekocht. Maar dat doen ik niet meer, daar komt geen end aan. En later hoorde ik, dat je zoo’n boek dalijk in zijn geheel net zoo goed kan krijge. Waarom dient dan dat wachten ...”
„U kunt het geheele werk dadelijk krijgen.”
„En hoeveel kost het dan?”
„Honderd vijftig gulden . . .”
„En is d’r dan nog een lot bij?”
„Een lot?”
„Ja . . . een vriendin van mij heeft ook zoo’n zwart