20
gevormd was. Zou hij wellicht in de politiek gaan? Maar dan zou hij eerst in de rechten moeten studeeren. En daar was geen geld voor of het moest bij de ooms gebedeld worden. Hij wilde niet, dat moeder ging bedelen. Dadelijk wilde hij, Hans Wentinck geld verdienen, voor het huishouden zorgen, toonen dat zij niemand noodig hadden. Als hij eens leeraar werd ? Eerst onderwijzer, dan leeraar. Hij wist, dat hij goed talen kon leeren, snel memoriseerde. Schoolmeester worden . . . voor een klasje staan ... je leven lang hetzelfde herkauwen . . .
Neen . . . neen ... hij wilde iets ander . . . Diep in hem werkte iets, dat opschoof, dat naar zijn hersens drong en dat hij telkens angstig terugdrong om het niet te weten.
Het was voor ’t eerst in hem opgekomen op dien feestdag, toen ze op ’t Instituut ter eere van den verjaardag van den directeur tooneel hadden gespeeld . . . het was een eenvoudig tooneelstukje geweest, door den leeraar in de geschiedenis gemaakt, ,,De jeugd van Van Speyck” getiteld. Hij, Hans had zoo gaarne Van Speyck voorgesteld, maar er was om de rollen geloot en hij had de rol van den ouden weesvader getrokken. Met tegenzin had hij de rol geleerd. Maar op den avond van de uitvoering, toen hij door den kapper gegrimeerd werd, had hij een vreemd gevoel gehad, alsof er in hem grenzen en schotten wegvielen, alsof hij zich van een ander leven bewust werd. Het was een zoo zonderlinge overgave en oplossing, dat hij er bijna vies van w'as geweest. Ja, dat was het wel ... hij was vies geweest van zichzelf, zooals hij dat was na een nacht van zelfbevlekking.