dinsdag 7 september Vandaag begint de elfde maand van mijn verblijf hier. Hoe lang nog. Het verveelt me hier stierlijk aan boord van dit schip, dat nu al zo lang slagzij maakt zonder te zinken en zonder dat er redding daagt. Vanmorgen weer een transport. De mannen en vrouwen, die voor transport hadden te vrezen, pakten gisteravond met een gelatenheid, die men voor moed zou kunnen houden, maar die toch niet anders was dan de gelatenheid van mensen, die de hartstocht van de verontwaardiging en het verzet niet kennen.
Het is de gelatenheid van gekooide beesten, die hun natuurdriften verloren hebben en zich aan de kooi gewend hebben. Geen woord van protest, maar bedaarde voorbereiding voor de reis. Het is de eerste keer dat ik een transport van belang in de barak bijwoon. Zestig mensen werden vannacht om vier uur opgeroepen. Ternauwernood enig spoor van beroering in de zaal: de mannen en vrouwen hadden reeds met de mogelijkheid van transport rekening gehouden, velen wisten reeds dat zij op transport zouden worden gesteld, de motie was reeds de dag te voren verwerkt. Men maakte zich druk over de Calmeyerlijst, die was ‘geplatzt’, over de T-lijst, die was ‘geplatzt’, over de rode stempels, die waren ‘geplatzt’. Als de Duitse autoriteiten een lijst van Joden, die < zij > een poos lang wegens hun functie in het arbeidsproces of wegens andere merites vrij van transport hadden verklaard, plotseling opheffen, spreekt men hier van ‘platzen’. De Calmeyerlijst was echter niet ‘geplatzt’: Fräulein Slottke had slechts ‘Anträge’ van Joden, die voor de lijst in aanmerking wensten te komen, afgewezen en de sollicitanten voor transport aangewezen. Deze macht heeft Fräulein Slottke. De T-lijst was een pikant geval: de commandant had duizend alte Kamp-Insassen voor Theresienstadt aangewezen. Deppner, de oud-commandant, die als revisor uit Amsterdam was gekomen, kon zich met de lijst niet verenigen en scheurde ze aan stukken. Hij liet een nieuwe lijst samenstellen, waarop in de eerste plaats oud-frontstrijders voorkwamen, ook zonder het bewijs dat zij in de oorlog wonden hadden opgelopen of zonder decoraties.
Een poos geleden nog had Fräulein Slottke sollicitanten voor Theresienstadt,
die zich konden beroepen op hun oorlogsdiensten voor Duitsland,
afgewezen, omdat zij niet konden bewijzen dat zij gewond waren
of decoraties bezaten. (Intussen gaan zij, die voor Theresienstadt
in aanmerking komen, eerst de volgende week op transport.) De grilligheid
is het privilege van de irrationele nationaal-socialisten, die doen
wat zij willen al naar gelang van de wisselende omstandigheden. Ik herinner
me het geval van een Nederlander, die van 1914-18 aan de zijde
der Duitsers had meegevochten, zijn gezichtsvermogen grotendeels had
verloren en deswege om vrijstelling van deportatie had gevraagd,
maar botweg werd afgewezen. Ondanks zijn goede papieren. Rode stempels
151