groen en grijs gespikkeld, en dat stak verrukkelijk tegen de diepzwarte wimpers af - daarbij moet men bedenken, dat de zuster van Da lichtgeel haar had. De zuster van Da sprak over mijn moeder als ‘je mevrouw’. Da had ook groen en grijs gespikkelde ogen, doch daarmee hield dan ook alle verdere gelijkenis met deze bovenaardse zuster op. In de kamer bevonden zich nog een groot bed, een neger en een papegaai. De neger sprak gelukkig Hollands en de papegaai iets wat Engels en Spaans moest voorstellen - het waren, naar de neger zei, vloeken en dat was wat anders dan het saaie ‘koppie-krauw’, dat ik elke zondag van de papegaaien in Artis te horen kreeg.
En ik was ineens midden in het verhaal dat mijn ouders niet begrepen hadden - het vreselijk ontstellende gebeuren van de slang met het arme witte duifje. De zuster van Da heette Nelly en begreep alles - ik mocht direct Nelly zeggen, doch vooral verder vertellen van het duifje, dat telkens weer uit de slangebek te voorschijn was gekomen... ‘Dat late ze nou aan onschuldige kinderen zien, die vuile beulen’, keurde Nelly hevig en hartstochtelijk af, ‘kunnen ze zo’n smerige slang niet een bloedworst geven, als ie toch wat vrete mot, in plaats van een duifie - ik hou duifies op het dak, duifies stellen liefde voor,’ voegde ze eraan toe. De neger heette Jim, en toen Nelly over de liefde sprak, gaf hij haar een zoen in de hals.
Voor het eerst in mijn leven begreep ik dat zoenen prettig kan zijn. Ik had een paar dagen tevoren een vreselijke proef doorstaan met een jongen - het was juist de tijd dat er over zoenen en nog veel griezeliger dingen op school gesproken werd, en in mijn nieuwsgierigheid probeerde ik het in het smalle straatje, dat voor dergelijke experimenten bij onze school in trek was. ‘Jasses, het is net nat spuug,’ was de verpletterende ontdekking voor mezelf en ook voor de beteuterde jongen. Maar de neger had zulke prachtige witte tan
39