het woord en was bij die gelegenheid niet alleen zwaar verwond doch ook ‘geknipt’ zoals de vakterm luidt, en dat was erger - met een drievoet thuis bij vrouw en dansende kinderen zou het leven altijd plezieriger geweest zijn dan met een drievoet in het verblijf, waar men als nummer onder andere nummers verkeert.
En juffrouw Leida die eerst zo prettig van vrolijke feestge-neugten had verteld begon bitter te wenen, toen ze achter de deur afgelüisterd had wat de rechtvaardige heer des Steuns over haar man mededeelde. De Steunende Engel der Wrake verwensend kostte het mij de grootste moeite juffrouw Leida enigszins te kalmeren door haar te zeggen dat het helemaal niet zo erg was alles en de onaangenaamste mensen met afschuwelijke humeuren en lelijke karaktertrekken alleen uit de gevangenis bleven omdat ze geld of verstand genoeg hadden, en vaak met hun boosaardigheid meer kwaad aanrichtten dan alle inbrekers ter wereld ooit konden doen. En wat men zo al meer in zulk een precair geval zegt. Ook over de Eer moest ik iets beuzelachtigs verzinnen, want juffrouw Leida meende dat zij en haar kinderen, waarvan er juist vier aanwezig waren, allen hun Eer verloren hadden -en het was een gehuil om niet te harden, want al de kinderen brulden in koor mee, toen ze van de Verloren Eer en de Gevangenis en die arme, arme Vader aan de Drievoet moesten horen. Zë hadden man en vader bijna vergeten (het glorieuze bruiloftsfeest was al tot legende geworden), misschien was de komst van de heer van het Steun dus nog niet helemaal zonder vrucht geweest: ze zouden hun man en pa direct schrijven beloofden ze snikkend; ze hadden in geen half jaar iets van zich latei! horen, want het was zo vreselijk, als je op de envelop alleen maar mocht schrijven: Aan No. 01010, in plaats van: Aan de Heer Flesman, of De Wel-Edele Heer Flesman (zover had 01010 het al eens gebracht ten tijde van het heugelijke koperen bruiloftsfeest). ‘U hoeft
139