mentvol, vind je niet? en laatst heb ik een geweldig succes gehad met mijn ‘Bescheiden Viooltje’.’ Het succes van het Bescheiden Viooltje kon ik me levendig voorstellen: met alleen wat viooltjes om borstpartij en heupen was Nini onweerstaanbaar, zo blond, zo jong, ja vooral zo jong. De Straatjongensdans werd en wordt nog steeds in alle tingeltangels ter wereld met een apachepet, een rode halsdoek en een min of meer coquet jongenspak gebracht. De derde dans van Nini heette ‘Ontwakende Elf - die was van de drie de ergste kitsch, daar probeerde ze het in het nette met veel sluiers en zo. ‘Hou je Bescheiden Viooltje voor het laatst,’ ried ik haar aan, ‘als ze je nemen.’
We kwamen in de buurt van een corpulent heer met twee dames te zitten. De ene dame leek dromerig en huilerig - de andere vol leven en lacherig. De heer scheen zich niet helemaal op zijn gemak te voelen - hij rukte vaak heftig aan zijn boord met een soort smoorbeweging, maar hij verslond de levendige en lacherige dame met zijn ogen, werkelijk: verslond - zijn ogen puilden ervan uit. Nini en ik zaten in de elegante bar ieder met een armzalige kop koffie voor onze neus - de goedkoopste vertering op de blauw-gouden spijskaart van het mondaine en dure etablissement. En onze koffie werd al lauw, onderwijl de heer-met-de-twee-dames door drie obers bediend werd. En hoe bediend en met wat voor verrukkelijke zaligheden! Larmoyant-voluptueus begon een strijkje te spelen, kostbare zijde en taffetas-changeant avondtoiletten ruisten voorbij, het fonkelde aan alle kanten van echte (en vooral onechte) diamanten, zoet-sterke bedwelmende parfums wolkten aan en geuren van uitgelezen gerechten - en in die aangenaam-feestelijke stemming stonden daar, beschenen door lage vieux-rose lampjes, onze simpele kleintjes-koffie koud te worden. Zwijgend, gegeneerd en hongerig keken we elkaar in onze afgedragen avondjaponnen somber en armoedig aan. Ik stond op het punt Nini met haar zwarte magie te verwensen.
116