ellende - door ziekte en vernedering heen; de zon schijnt en de wind zingt, de ogen zien en het hart klopt, en ergens verderop, binnenkort of later misschien, leeft de hoop en lebt man.
Man lebt, en de kippen uit Labenau staan op tafel, geflankeerd door flessen bier, ingemaakte augurken en andere pikante eetlustbevorderende dingen. Er is een zacht warm licht van twee een beetje walmende petroleumlampen en ver weg is de donkere, vijandige wereld, waar huisbazen dreigen, omdat mislukt behang niet betaald werd en de huur drie maand achter is. Ver weg is de wereld, waarin liefde wordt verkocht en gevangenissen doen boeten, waar men met een naar schone verbeeldingen dorstende ziel over alle lingeries toezicht moet houden, De wereld, waarin men gelegenheidsdief werd, omdat ziekte werkloos maakt. Er was op het ogenblik alle reden om gezamenlijk te zingen:
Lasset uns ein Gläschen trinken,
Lasset uns recht fröhlich sein...
Toen kwam de tante. Een tante met fatsoen, een marterbont, onderkin en de schoenenzaak in Klein-Hausdorf. Door een speling der natuur Frau Irma’s welvarende zuster en door deze familiebetrekking Tante, tante der kleine Posanzky’s. Als geschenk bracht ze zes messeleggertjes mee uit een onedel metaal, dus totaal ongeschikt om te belenen - en messeleggers gebruikte men bij de Posanzky’s niet -men at dóór, zonder iets neer te leggen.
Om kort te gaan, de tante speelde het klaar ons allen wat onaangenaams te zeggen, zo niet te beledigen. Ze deed het handig, die tante, met een virtuoze intuïtie voor onze zwakke plekken en met een in olie gedrenkte stem. Tot op heden weet ik nog niet, of het de kippen of de zwarte tafzij waren die haar ontevredenheid en jaloezie opwekten. Josef
110