was, zou ik onder de verstarrende blik van de gevreesde groene ogen alles vertellen: in de klas nam ik dit jaar de wel zorgeloze, maar ietwat smadelijke positie in van iemand die het nog eens moest doen; onder het rapport had ik een niet onverdienstelijk nagebootste handtekening gezet; zekere brieven van het schoolhoofd, op deze feiten met onaangename opdringerigheid de aandacht vestigende, waren door mij opgevangen en vernietigd. En om maar ineens alles te luchten was ik genoodzaakt ook enige illusies te verstoren, die ten opzichte van mijn spaarpot gekoesterd werden: de inhoud voor gemeenschappelijke uitstapjes bedoeld, had ik besteed aan gastronomische vreugden in de vorm van studentenhaver en ijswafels en aan bioscoopbezoeken; en om de geledigde spaarpot ook verder te doen rammelen, werden de munten door knopen vervangen.
Bij wijze van generale repetitie somde ik deze geheime misdaden langzaam voor Da op en ik vond het onbegrijpelijk, dat ze geen spier bij deze ontboezemingen vertrok. ‘Dat wist ik alles al lang,’ zei mijn toehoorster gelaten, ‘het beste is, dat je het nog een keer goed ervan neemt. Want je zult het wel ellendig krijgen,’ voorspelde ze somber.
Dus één dag zou ik van het leven nog uitbundig genieten - vóór de grote afrekening.
Broers, zusters en zelfs moeder werden ingewijd. Ze behandelden me daarop ongeveer als iemand, die levenslang te verwachten heeft - wankelend tussen medelijden en afgrijzen. Da hield met behulp van een zeepbakje een soort collecte voor me, waarvan de opbrengst zowat een gulden bedroeg.
Voorzien van dit geweldige bedrag stapte ik op een verrukkelijke voorjaarsmorgen de deur uit. De zon scheen bijzonder vrolijk en de wegen leken schoongeboend. Narcissen en tulpen werden op de hoeken der straten verkocht - ja, zelfs voor de school, waar ik in een soort van tartende roe
99