'Vreemde kinderen noem je dat/ mompelde juffrouw de Jonquière, 'mon Dieu, vreemde kinderen, ze zijn zowat allemaal halfwijs. Maar mij gaat het niet aan/ ging ze onverschillig verder, 'ik heb mijn baan hier en kan lezen zoveel ik wil - maar jij hoort hier niet thuis, nee, tussen idioten hoor je zeker niet/ eindigde ze beslist.
Dus de Jongeheren en Jongejuffrouwen tussen vijf en vijfentwintig waren allen min of meer idioot en ik had het niet begrepen, maar meteen viel me in hoe het gaan moest op een gewone school, waar ik geen heerlijke romantische boeken te lezen zou krijgen, maar stomvervelende leesboeken en alles zoals het hoort met aldoor straf erbij. Toch verlangde ik soms naar gewone kinderen met gewone kijkende ogen, soms verlangde ik bijna naar de algebra waar ik nooit iets van had begrepen (vaag voelde ik dat die iets met gewoon mensenverstand en logica te maken had) en zelfs naar de straf die ik evenmin begreep (maar die ook met het gewone, normale leven in verband stond). Straf begrijp je nu eenmaal niet goed, wanneer ze uitgedeeld wordt omdat je iets anders niet hebt begrepen.
En misschien was ik nog jaren op het 'Instituut voor Jongejuffrouwen en Jongeheren uit de Betere Stand' gebleven wanneer ik mijn driftbuien beter had kunnen beheersen.
Dank zij juffrouw de Jonquière leerde ik beter vreemde talen dan op welke school ook ervoor. Het is me later bij het reizen naar andere landen een grote hulp geweest. Nergens zou ik met uitstekende wis- of natuurkunde-kennis me zo gemakkelijk hebben kunnen bewegen op het gebied van vlotte, soms zelfs boeiende gesprekken en bij het lezen was het een niet te versmaden hulp. Geschiedenis, waar weinig aan werd gedaan omdat het te moeilijk was voor de zwakke hoofden der leerlingen, heb ik toch wel geleerd uit de talrijke historische romans of vies romancées waar later de literatuur zo rijk aan is geworden. Aardrijkskunde werd later gemakkelijk en aanschouwelijk geleerd bij het reizen