gen, dacht ik er wijsgerig achteraan.
'Mooi is ook niet alles/ was het korzelig antwoord. Om van het door m'n onhandigheid aangeroerde thema af te komen, begon ik maar weer over de vijfendertig gulden.
'Ze zijn uit m'n zus Hetty d'r spaarpot gestolen, ze had al d'r dubbeltjes en kwartjes opgespaard, maar ik kocht er altijd direct wat voor, en nou hebben we lekker weer evenveel. Wat een geluk dat ik niet sparen kan,' was mijn opgetogen conclusie.
Doch het recht en de alledaagsheid zegevieren altijd.
De duistere machten van daarbuiten komen in de gedaante van twee rechercheurs ons huis binnen. De twee gewoontjes uitziende, gesnorde mannen met eigenaardige kleine dophoedjes op stellen aan iedereen in huis korte, onverwachte vragen, ook aan de mooie, tengere Lina die op een prinses lijkt.
'Het recht moet zijn loop hebben/ oppert de naaister bits, 'en mooi is ook niet alles/ herhaalt ze.
Ik schaam me in m'n feestelijke jurk en ik zou Lina willen helpen en er is zoveel dat ik niet begrijp.
'Je hebt een kind/ zeggen de sombere mannen ernstig, terwijl ze Lina's brieven doorsnuffelen.
'Ik moest toch kostgeld voor het kind hebben/ snikt Lina.
Het recht en de alledaagsheid zegevieren, zoals het hoort...
Allengs is het avond geworden en er is geen Lina meer die me soms toch stilletjes een nachtlichtje bezorgde. En de wilde anisette-fantasieën der naaister die overdag alleen maar een beetje gezellige huivering gaven, nemen in het dreigende donker van de nacht vaste vorm en gestalte aan.
'Ik ben bang, ik ben bang...' huil ik in de eenzame stilte waaruit niemand me komt halen.
En morgen, morgen zal zich al het andere wreken - witte kragen en manchetten, gestolen gember, gekonfijte vruchten en het restje anisette. Het toverei met de zeven raven zal me over veel heen moeten helpen...