Wanneer nicht met de meubels verdwenen is, breekt er een soort kleine orgie los. Een orgie met het tomatenbaksel van de beeldhouwer en een fles punch die hij maar direct van de twintig gulden heeft gekocht 'voor ons allemaal'. De vijandschap die het bezit dreigde te ontketenen is als weggevaagd en de werkvrouw legt de kunstenaar, die ook al voor arts heeft gestudeerd, in alle vriendschap een geheimzinnige kwaal uit, die zij zenuwzinkings noemt.
Natuurlijk heb ik sterk de schijn tegen me, wanneer mijn huisgenoten vermoeid van de driejarige nieuwe woning terugkeren en mij opgewekt te midden der verhuizing bij punch, tomaten en wetenschappelijke gesprekken treffen. Zij weten niet welke strijd ik reeds gestreden heb.
's Avonds verlies ik dan de laatste rest sympathie die er misschien voor me over was gebleven - 's avonds, toen nog twee vertoornde lieden het stelletje meubels kwamen opeisen, dat ik iedereen voor twintig gulden beloofd schijn te hebben...