Liederen van huisvlijt, Eerste deel

Titel
Liederen van huisvlijt, Eerste deel

Jaar
1957

Pagina's
98



Wat zegt de zon, wanneer hij ze gaat breken, Wat zegt de nacht, wanneer hij moet vergaan?

De Vrouw.

Ik weet een wezen vol van schemeringen;

Er waren blauwe dampen in haar om En vreemde stemmen zeggen vreemde dingen; Haar mond bewaakt dat kostbaar eigendom.

Zij weet het komen van den zonne-wagen,

Zij weet den neerval van het zonne-zaad,

Zij weet het vloeien van den dageraad,

Zij weet de wolken die goud-vranen dragen.

Zij kent de stilte der gewijde droppen Die vallen en de aarde maken wijd,

Zij kent de vonkelende sterre- knoppen

Wier lichtstraal als een schuwe glas-toon glijdt.

Zij meet de diepten der verschijningen,

Zij draagt den chaos in haar donk’ren schoot,

Zij weet het leven in zijn deiningen, —

Daar is geen God, die boven haar gebood.

Zij wacht op u, kom haar u-zelve brengen, Breng haar het vonkelende zaad der zon; —

Zij wil haar wezen met het uwe mengen,

Zij is de kracht uit wie uw dag begon.

86

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.