Kiekjes

Titel
Kiekjes

Jaar
1926

Overig
I, Jodenbreestraat-Waterlooplein

Pagina's
208



45

nacht en dagen. In elkaar gestuwd als beesten. Treinen vol, booten overladen. Beenen geboeid als misdadigers op z’n gruwst. Geen andere misdaad dan hun bestaan. Beschuldigd van geboren te zijn. Alleen te boeten door dood te gaan. Al wat Jood is of vóór Jood in Polen, moet land of wereld uit. Zoo gauwst mogelijkst. En zoo gingen ze hun verbanning in. Met geen andere whrmte dan elkanders adem. Met geen andere lucht dan elkanders wasem. Ze mochten niets meenemen dan hun lijf. O ja, hun pels. Maar geen draad onder-goed. Pels over hun naaktheid. Iedere Polk heeft ’n pels. ’n Polk, die geen pels heeft, mist zeker z’n lichaam. Die pels loopt van over z’n keel tot over z’n kuiten. Kost vier Hollandsche guldens. Wij zijn vies van Poleekem met pelzen. Maar ik zeg u, vrees niet. Ik heb ze van lijf-nabij bezien. Smetteloos rein. En ik zeg u: schrik liever. Want, zag ik ’n vlekje, was ’t bloed. Bloed van elkander En zoo kwamen ze over de grens. Mooi Holland! Bij honderden binnengelaten, zonder pas. Na den oorlog nóg meer. Wat dollen ze toch met Palestina? Holland alleen is ’t vrijland voor die verbannen Poleekem! En, éénmaal hier, nóóit meer weg. Binnen vier dagen en een uur zijn ze van ’t hoofd tot de voeten in de Hollanders opgegaan. Nog nooit heb ik gehoord, gelezen of gedroomd, dat één van die Poleekem Palestina-toe wou.

Ik heb zoo’n paar pas gepatterde Poleekem ontmoet. Op de Joden-breestraat. Hoe of ze Holland vonden? Zalig, — behalve Amsterdam. Waarom Amsterdam dan niet? Over de Joden-breestraat. Wat of ze dan hadden tegen de Joden-breestraat? ’n Miserabeler haat dan tegen Polen. Omdat ze in Polen nog hun pels mochten houden. Maar de Joden-breestraat neemt ze dien ook nog af. Ik keek ’t sjlemielige slacht-offer in-aan, om ’m door en door te begrijpen. En ik rilde om z’n wreed leed. Mèt, dat hij me z’n sjlemazzel vertelde, greep ’m 'niemand in z'n keel. ’n Jehoede. Die pruimde en ’n plaats had op Uilenburg in sjoel. „Hier je pels,    Polk!”    hoorde ik    hem    pruimen en

toen . . . zag ik . . . ’n mes,    ’n mes, ’n mes ... in    . . . z’n . . .

hand . . . flitsen ... en . . .    hij . . .    sneed ...    ’m .    . . z’n nek

in .. . en . . . toen . . . en . . .    toen .    . .

Ganzen bedoel ik. Poolsche ganzen. Poleekem met pelzen. Hun pels uit en ze zijn Adam en Eva.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.