Kiekjes

Titel
Kiekjes

Jaar
1926

Overig
I, Jodenbreestraat-Waterlooplein

Pagina's
208



38

zouten, ’n kip te koken, ’n duif te braden, ’n schelvisch te stoven, 'n schol te smoren, ’n tong te stroopen, ’n sardijntje te soldeeren, ’n stokvisch te beuken, bruine boonen met suiker, tuinboonen zonder suiker, witte boonen zoet en zuur, rijst met kaneel, selderij-kop met peper, komkommer met azijn, kroppen met olie, uien met pekel, bieten met brie. ’n Razernij om lekker te wezen. Eerst zorg èm te eten, dan zorg wat te eten, eindelijk zorg hoe te eten. ’n Dier eet, wat-ie vindt, ’n Mensch vindt, wat-ie eet. Dom beest, ’t wordt nooit gek. Verstandig mensch, hij is zelden zinnig.

Krijn-rijbe.

’n Parnoose met tranen in de oogen. De grootste studie blijft eten. Wie heeft den mensch toch geleerd, wat hij moet doen om te eten en hoe hij dat wat doen moet?? Neem zoo’n idee, om ’n huis af te breken voor tachtig cent per uur, om ’n huis te bouwen voor ’n gulden en ’n dubbeltje per uur, om visch te krabben voor ’n dubbeltje per keer, om je verkeerd te behandelen voor één vijftig per visite, omdat jij ’t bent, om glazen te lappen voor vijftien cent per raam, om ’n kindje zoet te houden voor vijftig cent per huil, om te kijken of je koosjer bent voor twee cent per galle, om den heelen dag te roepen voor geen cent, om ’n drie maanden te staken voor vijftien gulden per week. 'n Dier leeft voor den kost. ’n Mensch kost heel wat, om te leven. Dom beest, ’t wordt altijd zat. Verstandig mensch, hij heeft wel ’s honger.

Krijn-rijbe.

’n Parnoose met tranen in de oogen. Op de Joden-breestraat. Alleen op Vrijdag. Schreit-ie aan één stuk door, van sjachries tot minche. Met de voeten naast elkaar. Met 't hoofd naar beneden. Met de handen op en neer. Met z’n wangen heen en weer. Hij staat naar Mizrach. Z’n jas in den wind, z’n pet in den regen, z’n hart thuis, z’n brein overal. Hij rijbt krijn. Krijn is ’t Vrijdag-avond-woord voor mierik, zooals „reetisj” ’t Vrij-dag-avond-woord is voor ramenas en „kestenge” voor kastanjes. Ik geloof, dat ik ontdekt heb, dat „krijn, reetisj en kestenge” de drieéénheid van ’n Sjabbes-Jehocde is. Hij rijbt krijn. Rijbe is wrijven. Alleen krijn wordt gerijbt. Alleen ’n Jehoede rijbt krijn. Alleen voor ’n Jehoede. Rijben is met ’n lange rij. Alles doet ’n Jehoede, klein als-ie is, met ’n lange ij. Hij lijdt lang. Hij vrijt

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.