Brieven uit Jeruzalem

Titel
Brieven uit Jeruzalem

Jaar
1941

Pagina's
89



DRIE WEKEN TE JERUZALEM

Jeruzalem, 11 Augustus 1919.

Dit zijn de drie bedroefde weken midden in den zomer. Tusschen den zeventienden Tammoez en den negenden Ab. Wij gedenken, dat in dienzelfden jaartijd, tweemaal Staat, Stad en Tempel werden verwoest. Eenmaal door de Babyloniërs. En zeshonderd jaar later door de Romeinen.

Wij vasten den zeventienden Tammoez. Wij vasten den negenden Ab.

O, het wreede vasten hier in de hitte. Niet de honger. Maar de dorst. De donkere koortsende dorst. Die de lippen verdort en afplukt. Den mond droog-brandt. Genadeloos martelt in de stikkende, wild-slikkende keel, tot die gaat bloeden.

II

Den achttienden Tammoez. Avond en zoel. De maan weinig minder dan vol, rood en jammerlijk dien avond. Gedenkt de maan? Ik heb de Stad verlaten. Den weg naar den Olijfberg heen. Het is laat en stil. Alleen de honden blaffen. Hier heeft Titus gelegerd, met tachtigduizend man tegen eene Stad. Bij den Scopusberg. En op den Scopusberg bouwen wij thans een Universiteit. Het is nog geen tweeduizend jaren

77

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.