Brieven uit Jeruzalem

Titel
Brieven uit Jeruzalem

Jaar
1941

Pagina's
89



middag. De schaduwen al diep in de dalen, klimmen duister op langs de hellingen van het geheuvelte naar waar de zon daalt. En de zon achter ons, wit en sterk zilver. Langzaam en peinzend rijden.

X.

De laatste halte in de bergen. Een boomgaard in een dalkom. Het gras hoog in den vochtigen grond. Alles al in lichte late middagschaduw en daarover geslagen de zware schaduwen van de boomen. Olijven. En een enkele grijze waterwilg. Hier de paarden ontbonden. En zij grazen. Wij zitten op een muurtje in een verloren tevredenheid. Zien de schaduwen dichter trekken. Niets zeggen. Niets doen.

De paarden zijn wijd af gedwaald. Ik roepen: ,,Schü-hada. Schü-hada”. En ’t paard, kop-op, spitst de ooren. Draaft toe. En de lieve, trouwe kop over dat steenen muurtje, op mijnen schouder.

Dan opzitten. En over de vlakte naar huis. En dit is het liefste getijde van den avonddag. De zon heeft den hemel verloren. Maar er is de maan. Vol en van beslagen zilver. Heden is het veertien dagen in de maand Schebath. Morgen nieuwjaarsdag voor de boomen. Vanavond boomvruchtenfeest in het jon-gensweeshuis. Moe zijn, maar toch gaan.

Van verre zien wij, lichtgrijs tegen dun-blauwen maanhemel, het stadje Maliha op zijn rotstop. En de tuin van Katamon, waar de Grieksche patriarch des zomers woont in een landhuis. De wijdheid. De rust van aarde en hemel.

En de nachtkou. Nu gevoelen wij, hoe zalig warm het heden was.

En de paarden in steekdraf. Over de vlakte nu

53

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.