niet anders van ons? Ik bedoel dat zóó: kinderliefde gevoelen wij alleen voor onze eigen ouders. Maar daarom hebben wij toch ook eerbied voor de kinderliefde van anderen. Zóó gevoelen wij de heilige plaatsen van ons zelven anders dan, de heilige plaatsen van anderen, maar deze laatsten toch ook eerbiedig.
De Gethsemané-tuin is een wel-gekweekte bloemenhof, vol, bont, toch mooi. Alle perken afgezet met steenen randen, zooals in, de tuinen hier, omdat zonder deze de slagregen de zwarte aarde wegspoelt. Olijfboomen in den tuin, waarvan men zegt, dat zij nog uit den tijd zelven zijn. Franciscanen bewonen en bewaken het domein. Zij zijn heel vriendelijk voor ons. Willen wij wat van de bloemen medenemen? Neen, wij willen verder gaan. De twee jongens kaarten. De Eeuwigheid is nu wel een beetje ouder geworden. Maar dat hindert hier niet. En wij gaan door het dal: Josaphat, Kidron, Gehinnomdal; dat loopt hier allemaal ineen. En wie dat precieser weten wil, die kan het lezen in Baedeker en in Meyer. Maar wij willen niets precies weten. Wij willen leven in gevoelens en niet in feiten.
Het graf van Absalom, dat waarschijnlijk heel iets anders is. Wanneer vrome Joden daar voorbij gaan, werpen zij steenen, omdat Absalom in opstand tegen zijnen vader is geweest. Vanuit de dalen kan men zien, welk eene sterke vesting Jeruzalem vroeger is geweest. De stad stijgt steil. Toegankelijk langs enkele smalle wegen. Er zijn plaatsen, waar men staande in het dal, vlak bij de stad, niets van de stad kan zien. Er is een oud kerkhof. Het ligt tegen de rotsen aan, open en bloot. Wij staan midden in de graven, voor wij het weten. Heel oud. Twee hon-14