'Nooit', zei-die.
'Zoals u wilt... u moet 't zelf weten, ik heb 't getuigschrift en 't geld bij me, maar als u niet wilt... dan ziet u natuurlijk geen cent.'
'U spreekt 'r maar kalm over, twaalfduizend gulden naar de maan...'
'En als u weigert, tweeëntwintig...'
Enfin, 't einde was, dat hij toegaf. Even kregen we nog 'n uitbarsting toen ie dan zag wie 't was. Hij werd er zelfs pathetisch van: 'God, God, en die jongen had ik nou zo vertrouwd.'
Ik gaf 'm z'n tienduizend gulden en ging.
En 's middags laat kwam dat jong bij me, benauwd, mensen, benauwd.
'Nou', zei-die. ' 't Is in orde, hier heb je dit getuigschrift, nou maak je datje weg komt, daar is duizend gulden voor je reis en de eerste kosten... bedanken hoef je me niet... en ga nou maar.'
Dat was m'n eerste zaakje, die andere duizend pop heb ik natuurlijk zelf gehouden, je begrijpt, ik moest er ook wat aan verdienen.
Dat jong schijnt 't later heel goed te zijn gegaan, hij heeft me nog wel eens geschreven, maar nou later niet meer...'
We zwegen. De sigarettenrook kringelde om onze hoofden.
40