Wat denken wij wel? Als wij twee piasters geven, zullen zij water laten halen. Zij zullen het natuurlijk zelf niet doen. Uit de bron, die aan den anderen kant van den weg in het gebergte ligt. Voor onze twee piasters laten zij ons door twee oude wijven vier geitenhuiden vol water brengen.
Wij vinden hier ook den wagen van onze bekenden, die een uur vóór ons van Hebron vertrokken zijn. Wij hebben ze ingehaald. Het waren ook geen achtenswaardige paarden. Toch werden ze nu door Abdoel Salaam op groote schaal geprezen. Men kan toch ook inderdaad de paarden van eenen bekende maar niet zoo de waarheid in het gezicht zeggen.
Wij kampeeren nu heel samen aan den heuvel, waarop dit Daheriya ligt. Onze bekenden zijn Mohammedanen. Hunne dames blijven dus in den wagen. Maar het mooie jongetje Moussa, dat van hen is, komt er uit. Het is een achtenswaardig jongetje. Met héél nette manieren. En met een keurig geperst fesje op. Hij kan ook lezen en schrijven. Hij mag snoepen van al het lekkers, dat de wijze Chaïm ons heeft medegegeven. Ook van den druivenkoek met amandelen, dien Abdoel Salaam in den geurigen bazar van Hebron heeft gekocht.
50