III.
Wij houden halte in Daheriya. Het eenige dorp, dat iets beteekent, aan den geheelen heerweg van Hebron naar Berseba.Verderop in de vlakte liggen nog een paar slechte nesten.
Dit Daheriya is waarschijnlijk Debir, dat vroeger Kirjath Sefer heette. Waarvan Kaleb, de zoon van Jefunné zeide: „Wie Kigath Sefer zal slaan, en nemen haar in, dien zal ik ook mijne dochter Achsa tot eene vrouw geven. Othniël nu, de zoon van Kenaz, den broeder van Kaleb, nam haar in; en hij gaf hem Achsa, zijne dochter, tot eene vrouw”. (Josua, 15, 16-18). Kiijath-Sefer beteekent: Boekenstad. Misschien ook: Grensstad of Tolstad. Josua 15:49 zegt: „Kigath Sanna, dat is Debir”. Misschien een schrijffout. Uit Josua 11:21 blijkt, dat de stad in het gebergte lag. Een belangrijke stad van de Kanaïnieten. „De Koning van Debir”, zegt Josua 12:13. Later was zij eene stad van de Priesters (21:15).
Wanneer Kiijath Sefer, Boekenstad beteekent, dan is de stad wel ganschelijk ontaard. Twee eerwaarde luilakken, die in het zonnetje naar ons toe komen wandelen, verzekeren ons, dat deze stad noch scholen, noch boeken kent. Natuurlijk kunnen zij niet lezen en schrijven.
49