17 Aankomst en verkenning
Philip Mechanicus arriveerde op zaterdag 7 november 1942 in Wester-bork, via de nieuwe spooraftakking die enkele dagen eerder in gebruik was genomen. Het Durchgangslager draaide op dat moment reeds vier maanden op volle toeren. De week vóór de binnenkomst van Mechanicus’ groep was een drukke transportweek geweest, waarin drie treinladingen met ruim 2000 personen naar Auschwitz waren vertrokken.
Bij aankomst in het kamp was het regel dat men zich liet inschrijven bij de Registratur, de grote administratiebarak waar alle persoonlijke gegevens op een zogenaamde Lagerkaart werden opgenomen. Deze Lagerkaarten werden in de grote cartotheek van het kamp opgeslagen en via deze kaarten vonden de selecties voor de transporten plaats. Naast de administratieve opname bij de Registratur, werden de gevangenen officieel ingeschreven als inwoner van de gemeente Westerbork. Slechts een klein deel van deze inschrijvingskaarten is bewaard gebleven, waaronder toevalligerwijs die van Mechanicus.
Na de registratie bracht men de groep van Mechanicus tijdelijk naar kampbarak 71. Dit blijkt uit een latere dagboekaantekening van Mechanicus, waarin hij schreef dat dit ‘de oude Sperr-barak was, waar ik op 7 november werd binnengebracht, toen ik uit het concentratiekamp Amersfoort aankwam.’ Hier vond een splitsing van de groep plaats. Strafgevallen gingen in de regel direct naar de aparte strafbarak aan de noordwestelijke zijde van het kamp. Een groot deel van Mechanicus’ ploeg werd inderdaad naar deze strafbarak afgevoerd. Omdat de lichamelijke gesteldheid van de overige groepsleden uitermate slecht was, kwam de rest na een grondige medische controle in het ziekenhuis terecht. Zeker is althans, dat Mechanicus direct in dit kamphospitaal werd opgenomen.
Wat er met Mechanicus tijdens zijn verblijf in het Westerborkse ziekenhuis en later in het kamp is gebeurd, kan worden gereconstrueerd uit verscheidene bronnen. Duits documentatie- en archiefmateriaal over Westerbork is er niet of nauwelijks meer. Wel zijn er de ooggetuigen die Westerbork en ook de verschrikkingen in de kampen daarna, hebben overleefd. Hun aantal is echter gering en de herinneringen zijn veelal door de tand des tijds aangetast. Vaak wilde men ook vergeten.
141