naar kampen in Duitsland en elders gedeporteerd. In 1942 zaten in Amersfoort gevangenen van zeer verschillende pluimage: ‘politieke’ gevangenen, joden die op overtredingen waren betrapt of van wie dat werd beweerd, predikanten en priesters die tegen de bezetters hadden geageerd, ‘witte joden’, dit waren niet-joodse burgers die joden hadden helpen onderduiken, en grote aantallen zwarthandelaren en clandestiene slachters.
Wat hun werk betreft, waren de gevangenen in Amersfoort over zogenaamde binnen- en buitencommando’s verdeeld. Tot de binnencom-mando’s behoorden afdelingen als de keuken, het kledingmagazijn, de smederij, de kleermakerij, de houtzagerij, de timmermanswerkplaats en de kapper. De activiteiten van de buitencommando’s hingen goeddeels samen met de uitbreiding van het kamp. In 1942 besloten de Duitsers van De Boskamp een concentratiekamp te maken. Er moesten barakken, loodsen en werkplaatsen bij komen. Uiteindelijk zou Amersfoort aan circa 4000 gevangenen plaats bieden. Bij deze verbouwing, in de loop van 1942, werden de gevangenen intensief ingeschakeld. Met name werd van de diensten van het Judenkommando gebruik gemaakt, o.a. voor het kappen van bomen en sjouw-, timmer- en metselwerk. Mechanicus, Cohen en De Miranda maakten deel uit van dit speciale Judenkommando.
Amersfoort was, zoals Elie Cohen al eerder had vernomen, een onmenselijk kamp. Het begon direct al, bij aankomst. Cohen vertelde: ‘Die 25ste oktober kwamen we ’s middags om een uur of vier, half vijf, met de trein in Amersfoort aan. We moesten lopen van het station naar het kamp. De ontvangst beloofde niet veel goeds. We zagen de arbeidscommando’s binnenkomen. Die mensen leken wel halve lijken. Een ss’er ging naar een man toe die bij de poort stond te wachten en schopte hem net zolang tot hij roerloos bleef liggen. Het was verschrikkelijk, Amersfoort was een hel.’
De groep gevangenen werd vervolgens opgedeeld en in verschillende barakken ondergebracht. ‘Ik kwam in Barak 3 terecht,’ zei Cohen. ‘Mechanicus heb ik hier niet meer gezien, dus ik vermoed dat hij in een andere barak zat. De eerste dagen werden wij in Amersfoort geoefend in het snel en vlug opvolgen van in het Duits gegeven bevelen. Ook moesten wij leren marcheren met Hollandse klompen aan, hetgeen geen eenvoudige zaak was. Maar goed, na twee dagen werden we, zoals alle joden, ingedeeld bij het Judenkommando, met Teun van Es als Kapo, een beest van een man. Ons commando moest heel zwaar werk
128