WILLY EN HAAR HONDJE
DE draaiorgels spelen in onze steeg treurige liederen.
Bijvoorbeeld uit den Troubadour. Daar houden de vrouwen van. ’s Avonds als er gewerkt wordt, zingen en hossen dronken jongelingen langs de huizen. In den middag komen de orgels. Dan verschijnen ook de bloemenkooplui en gillen de mooie bloemennamen door de straat. En de man met Hollandsche nieuwe komt. Alles voor de vrouwen, alleen voor de vrouwen. Er staat nog ’n enkel pakhuis, maar verder is ’t een onafgebroken rij bordcclen aan weerskanten. De slager, de groenteboer, allen leven van de meiden. Sommige vrouwen koopen veel, ze gaan met groote manden de straat op en keeren met de prachtigste stillevens terug in hun formidabele manden, tusschen bloemkoolen, sinaasappelen, peren en druiven liggen treurige, zilverschubbige visschen. Wij leven allen van de vrouwen. Als ’t hun slecht gaat, gaat ’t ons niet goed. Het is ’n ordelijke wereld. Maar de pierementen drenzen triestig door de steeg. En soms gebeurt er wat. Als er eentje ziek wordt, daar merkje niets van. Als er een gek wordt... Er is ’n huis met vele,
60