geen baron en — als hij niet plots als in een stuip op zij neergevallen was met het schuim om den mond. Hij was al oud.
Op de Place Woeste wordt hij zorgzaam verpleegd, een jong abbé, die geen Vlaamsch meer kent, sedert hij ’n Koeckelkorensch huisvriend was, wordt nog vóór den dokter geroepen, want Mevrouw de Barones is zeer pieus, lid der Maria Congregatie, lid van de Derde Orde der Franciskaners en lid van de Charité en de Arme Kerken, zij is veel jonger dan haar man en ook veel onnoozelcr. Dan komt de dokter, die het bij de situatie passend treurige snuit trekt en niet veel kan beloven: de oude heer is door een beroerte getroffen. De barones heeft gehoord hoe het ongeluk gebeurd is, het heele huis fluistert er over, alleen Robert, de vijfenveertigjarige imbeciel, mag het niet weten, want anders loopt de gek met een karwats de straat op en maakt schandaal onder de arme lui. Robert weet dus slechts, dat Papa ziek is en hij zit op zijn kamer en vloekt bij het aantrekken van zijn laarzen tegen den rijknecht, hoewel ze vrij gemakkelijk aangaan, maar bij het aantrekken zoowel als bij het uittrekken van goede laarzen behoort men nu eenmaal te vloeken. Even later draaft hij met den knecht het bosch in en
44