Het vochtige park

Titel
Het vochtige park

Jaar
1935

Pagina's
92



hardop, liet de glasscherven liggen. Bevend van opwinding, ook van den slapeloozen nacht, liep ze ’t huis binnen, zocht verband in de slaapkamer. Hij was ontwaakt en uit z’n roes herrezen, z’n oogen stonden ernstig: „Mag ik je helpen, liefste?” Ze keek door haar tranen hem aan, ze had heel groene oogen en ’t licht was nog doezelig, de kamer schemerde triest. „Ik wil je helpen,” zei hij. En ook zei hij: „Je bent lief”, en wiesch voorzichtig ’t bloed van haar vinger. Hij poogde te schertsen: „Ik ben al gekleed.”

Maar toen hij dat zeide, stroomden de tranen weer uit haar groene oogen en de tranen maakten ’t uitzicht op de dingen zeer wazig.

„Arm vrouwtje, arm vrouwtje,” en hij beet op z’n onderlip, hij drukte haar zachtjes tegen zich aan en zei zacht, „We zijn niet erg gelukkig.”

4i

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.