ne, matelooze Gregoriaansch, Lauda Sion en Kyrie, zooals de knapen het zongen in het kerkje van Pastoor Knoups. Hij was ontroerd. Als hij nu Knoups ’s ’n zalig nieuwjaar ging wenschen, zijn allerbeste vriend! Het was heerlijk vrienden te hebben als Marius, met wien je zweeg, Roze-dorus met wien je sprak, maar ’t allermeest hield hij van den kunstgcvocligcn geestelijke, dien hij gaarne als zijn mentor beschouwde, dien hij raadpleegde over zijn bezwaarlijkheden, wiens aristocratische bonhomie hem troosten kon. Over het diepste ziele-elcmcnt sprak Sicgfried hem niet. En als hij in Weenen daarover begon, lachte men geamuseerd. En Siegfried ging naar het dorp.
De zon maakte het nieuwe jaar warm. Door de helderwitte straten van Knoups’ parochie liepen witte kippen als of het geen Zondag was. Notabele hceren liepen reeds in ’t zwart met hooge hoeden op om andere notabele heeren nieuwjaar te wenschen. Voor de kerk stond sierlijk in strakzittendc soutane met de kleine driekantige bonnet op, Pastoor Knoups. Met vreugdevolle gebaren om het wederzien kwam hij naar Siegfried gestapt. Zoo wandelden ze saam over het kerkhof, waar oude zerken met zinvolle inscripties het leven op ’n nieuwe wijze deden zien.
35