uitmuntend idee. Ik heb mij ook ’n devies bedacht dat ik zal doen schilderen boven mijn woning: „Door nijvre vlijt tot heerlijkheid.”
De familie, verbaasd en ontevreden, doch ook bewogen door den wijn volgde het indrukwekkend groote kind, dat luidschallend zong: Al-lons enfants de la patrie, le jour de boire est arrivé. Bartholomaeus verliet hen, hij ging nog kienen om wild. Voorbij de kerk verrees het vierkant heerenhuis uit de dagen der Restauratie. De heer Moser opende de deur met het gebaar van boeren-burgers-buitenlui-gaat-dat-zien en zong oprecht verheugd: Treedt binnen, treedt binnen. De politieagent sloot consciëntieus de zware deur, die in feodale wormstekig-heid geenszins voor de entrees van den naburigen adel onderdeed. In de statige corridors hingen dezelfde wansmakelijke schilderijen van jagende ruiters en hijgende beesten, intieme bronnen met stupied glimlachende herderinnetjes, voorts koeien, veldslagen en eenden; de gang was lang en tegen ’t eind voelde Siegfried zich opgekwikt of hij in ’n lachspiegel had gekeken. Binnen sloften allen verstild en ernstig. Alex peuterde aan de radio om ’n middernachtelijken omroep op te visschen en onverwachts druischte het kletter-snelle rhythme van ’n Amerikaansche band tegen de gemoedelijk-trage provinciesfecr in. Over-
26