Het vochtige park

Titel
Het vochtige park

Jaar
1935

Pagina's
92



„Ik herhaal ’n aristocratische straat. Hier woont de gravin W., daar de baron van G., ginds de jonkheeren C. en D., mitsgaders de burggraaf. Aan het eind verheft zich mijn woning, de eenvoudige stulp van Israël Moser, koopman en fabrikant.” Luidruchtige nieuwjaarswenschen van den hoek omzwenkende feestelingen deden hem zwijgen. Dan voer hij voort: „Vrienden, mijn vader was ’n hoogstaand man, maar van adel was hij niet. De burgemeester van S. en de notabelen kwamen bij hem en zeiden: Ziet, ge zijt zoo’n brave Jood, waarom wordt ge geen Kristen? Maar zeer ter snede antwoordde mijn vader: Dan zou ik geen brave Jood meer zijn.” „Dat heeft men meer gezien,” viel Jansen in, die ’t koud begon te krijgen.

Arthur wilde zijn vader mcesleepen. Maar deze vervolgde nerveus: „Mijn vader was ’n eenvoudig man en hij zei altijd: Laten we God danken, dat we ons brood hebben. Maar ik — het verdroot mij dat al deze adellijke heeren zulke fiere wapenspreuken voeren en wij niet: De Adelaar vangt geen vliegen; Door het Zwaard tot de Zon; Kruis en Zwaard voor de Heerlijkheid Gods — en de familie Moser dan?”, hij wierp ’n desolaten blik op de Sociëteit, die voor hem gesloten bleef; „maar zooeven bij het twaalfde glas, juist bij het twaalfde, kreeg ik ’n

25

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.