DE Heer Jansen was van opinie dat men geen twee maal hetzelfde lied moest zingen. Dit was altoos zijn vaste overtuiging geweest en bovendien ’n gewone traditie op Oudejaarsavond: als de Marseillaise eenmaal door de geachte aanwezigen gezongen was, moest het Deutschlandlied ten gehoore worden gebracht. Hij zweeg uitgeput, pufte en zette snel den groenen kelk voor zijn purper aangezicht. Uit het na middernacht aanwassend gezelschap steeg ’n heftig protest tegen meneer Jansen’s gloedvol betoog, men riep: „Alleen Neder-landsch fabrikaat”, ja, de oppositie was van oordeel dat het geen pas gaf in dit vredelievend gezelschap Duitsche liedjes ten beste te geven en de heer Israël Moser, fabrikant, vervolgde hikkend en hardnekkig, in de eene hand het wijnglas, in de andere de sigaar: „Libcrté, libcrté chérie ...”
Een jongeman die tot dusver zwijgend met zijn verloofde aan ’n tafeltje had gezeten en zich vergenoegd had met het werpen van zijdelingsche blikken op het musiceerend gezelschap, kwam nu sluipend en geniepig op den Stammtisch toe-
20