Het vochtige park

Titel
Het vochtige park

Jaar
1935

Pagina's
92



twintig, eenzaam; twee en twintig moe — dan kwamen de droomen, altoos het zelfde, beangstigende motief: ze was in ’n boom geklommen, keek uit naar den trein die naderde, naderde, maar nimmer stilhield — langs haar, onder haar wegdonderde. Tot ze met den scheikundige huwde, om wiens rheumatische kwaaltjes toen de vriendinnen al spotten. Zij zoende zijn fijne, smartvertrokken gezicht en woelde in zijn wollige haren. Toen droomde ze niet meer. Maar het bleek geen rheumatiek te zijn, doch een langzaam voortschrijdende paralyzie, een omsluiering van zijn krachten brak hun natuurlijk samenleven spoedig af. De droomen kwamen weer: ze stond aan ’n station, treinen hielden stil, niemand stapte uit. Ze gruwde van den zin dier droomen. Men ging naar badplaatsen. En haar man vroeg: „Wat ben je stil, vrouwtje?” Maar na dit herhaalde malen gevraagd te hebben, raakte hij aan haar verduistering gewoon en zweeg. Keek haar enkel dankbaar aan, als ze de kussens opschudde onder zijn verzwakten rug. En nu woonden ze weer in Holland, kwamen zelden buiten. Op zonnige dagen reden ze in ’n mal-ouderwetsche koets, want de kwijnende man had geheimen angst voor auto’s. Haar vingers woelden niet meer in wollig haar, hij was kaal geworden. Ze zoende hem slechts plichtmatig, ’s avonds als ze hem

6

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.