heen zou dragen — haar geheele leven lang kinderloos zou blijven.
En als iemand het hem verteld had, dan zou hij het zeker niet geloofd hebben. En als hij het geloofd had, dan zou het toch niets hebben veranderd aan zijn houding, want hij voelde dat het zoo zijn moest, en voor alle eeuwigheden vaststond: Selly hoorde bij hem, en hij bij haar, hoe dan ook....
Toen dan nu het sprookje niet voor hem leven wilde, en er niets in den somberen kelder was dan de gans en de twee oude lieden, hield hij het er niet langer uit.... ״....Ik ga weer eens kijken, hoe ’t ermee is....” En loom, naar alle kanten nog speurend, steeg hij traag de scheeve tre״ den van het steenen stoepetje op....
96