zelf voelde zij zich niet heelemaal ge-rust tegenover Costa Gomez.
״Ja, ik ben daar 'n hondje!״ zei hij. ״Die dokter is al lang weg.”
״Nou, heeft-ie dan geen adres achter-gelaten, waar-ie te vinden is?” Mijnheer Davids' gezicht klaarde op. Dat hij daar met zijn suffen kop niet aan gedacht had! Natuurlijk had Costa Gomez dat gedaan: om elf uur zou hij bij Samson zijn, had hij gezegd; was er iets, moest men daar een boodschap sturen.
״Maar ik kan den winkel niet alleen la-ten, met al dat goud en zilver,” zei hij. ״Binnen hooren ze niets, en mogelijk ja stelen ze me den heelen boel weg.... Al gappen ze me maar een goud hor-loge, ben ik al gesjochten....”
Bekkie stond op. Bij Samson wou zij wel gaan, wie weet wat daar te doen was, men hoorde allicht weer eens iets, 60