weet. Het is of de deuren voor hem uit-wijken. En de menschen zijn als geëlec-triseerd. Alle pijn is weg op het oogen-blik dat hij komt....
De baker staat stram van spanning.... En toch.... neen, hij is zoo goed en zacht, diezelfde Costa Gomez; hij neemt je hand, hij neemt je pols en het is een weldaad.... Hij omgolft en omstreelt je met zijn mooien, warmen, vollen bari-ton en je bent tevreden, je bent vereerd en gelukkig, je ziet geloovig naar hem op en bent al je klachten vergeten.... Hoewel.... ja.... toch.... 't is waar.... je was ziek....
Costa Gomez heeft zich over het bed gebogen. Al de huisgenooten staan er om heen, gereed om te hooren wat de dokter zegt, wat de patiënt zegt, en om hun eigen duit in 't zakje te gooien, bij-tijds, want als-ie straks weg is, is ’t te laat.... Het is of zij voor de zieke moeten opkomen....
44