juist bij hen zich zoo ramp vol laten aan-zien....?
Nooit hadden zij dit kunnen denken, en Duifje was opstandig en verslagen, en mijnheer Davids stond in zijn winkel en was bedroefd en begreep niet, waar-om hij als een vreemde in zijn eigen huis moest zijn.... Hij keek naar buiten.... Hij had best ’n deuntje kunnen huilen.... Dof rumoerde de sombere straat hem aan....
Ha, maar wacht even: wie kwam daar de stoep op? Was dat niet Costa Go-mez, hoed diep in de oogen, sigaar in den kop?
Met een tweeden man in huis voelde mijnheer Davids zijn moed groeien.... Nu zou hij toch....
Vlug wipte hij achter den dokter de ziekenkamer in....
Costa Gomez is als een wervelwind. Hij staat in een ziekenkamer voordat je 't
43