moest met een stopnaald op een stukje kurk de gaatjes in de ooren van de klei-ne kindertjes prikken, — ja, dat hoort een goudsmidsvrouw nu eenmaal te doen....! Eiken keer dat Duifje ermee klaar was, ging zij binnen een deuntje zitten huilen.... Ach, het leven had ook haar verschrikt....!
Ze was toch wel heel blij en heel ge-lukkig geweest, en heel trotsch ook...., alleen maar een beetje verschrikt....
Zij was heel blij dat zij ook ging trou-wen, net als haar zusters. Zij zou een huis hebben en een dienstmeisje en zil-veren lepels en vorken en een kast met linnengoed.... Geëerd zou zij zijn en machtig....
En een netten, degelijken jongen had men voor haar bestemd, waar niet zóó-veel op aan te merken viel, en die heel goed voor haar was.... En 'n knappe jongen was ’t ook, waarachtig, hij was wel 'n hoofd grooter dan zij en toen zij
39