.... Maar dadelijk is het leven op hen af-gestormd, ieder heeft zijn handen vol gehad met een heel nieuwe taak, met het inleven in een geheel nieuwe we-reld-van-plichten....
De zaak....! Hij was toch een goed vak-man. Maar wat een moeilijk publiek om mee om te gaan, die vrouwen uit de steegjes, die je overrompelden met haar vrijpostigheid, haar woordenstroom en gebaren en vóór je ’t wist met haar vu-rige nagels in je voorraad ringen en broches en oorbellen graaiden.... Drie, vier keer wilden ze haar sieraden gere-pareerd hebben voor ’t zelfde geld.... ״Maakt u me dat eventjes weer, 't kost u toch niks, 't soldeer zit 'r nog an!”
En de kinderen moesten belletjes in de ooren hebben.... ״Waar is uw vrouw dan, meneer Davids, dat ze m’n Mietje even helpt? Gekheid, ze moet op sjab-bes d'r belletjes an hebben!”
En Duifje, die geen bloed kon zien, 38