״gemberbohle”1) klaar stonden om de vermoeiden en dorstigen te laven en te verfrisschen.
’n Mooie dag! Aan het kostelijk brui-loftsmaal had de wijn met mate, maar de welsprekendheid met stroomen ge-vloeid en aan ieder, dien het toekwam, was eer aangedaan. En toen de ״avond-bruiloften”,2) met de rijtuigen gehaald, feestelijk de zaal binnenbloesemden, was er vroolijkheid en fleur en pret te over geweest, en alles toch even gepast en netjes.... Ja, ’n prachtige dag, waar ieder over tevreden was! En bruid en bruidegom had men gefotografeerd, tot een herinnering.
Netjes waren zij geweest. Hij in de fijne zwarte jas, de bakkebaarden gesoig-neerd, de borst vooruit in het prachtige bruigomsoverhemd, den duim waardig aan den ingang van het vest. Zij in haar
*) Sassefras is een drank, het andere is gebak.
3) Zij, die alleen voor den avond genoodigd zijn*
36