migen loopen al, druk in de weer, met een emmer om voor twee centen heet water te halen, of met een ketel waar de water-en-vuurvrouw vierduiten kof-fie, ’n cent melk en ’n halfie water in zal doen, terwijl ze in het meegebrachte testje voor ’n cent vuur deponeert; n mooie, aangegloeide doovekool, die ge-spleten, zoowel voor de koffie als voor de stoof zal dienen.
’n Werk-rage koortst er rond.... De za-ken beginnen. Dekinderenkleppen naar school. De straat gaat leven.... Plotseling komt van den Zandstraat-toren een regen klanken neergegudst, als een worp rinkelende zilverlingen, gestrooid uit de hand van een reus.... Zij zwieren en wervelen over de straat en tinkelen en klinken door elkaar, als een treurig en onsamenhangend muziek in mineur.... Zwart bijna is de punt van den donkeren toren in de looden, grau-we, opkussenende wolken.... De sluis, 18