zelf den chirurgijn bij zijn vrouw ge-had, toen ze daar zoo naar lag. Hij wil van Costa Gomez geen kwaad hooren. ״Hoor ereis eventjes!” roept hij, ״zeg-gen jullie van Costa Gomez geen kwaad. Wat willen jullie van die man? Die man kan het niet helpen! Laat die man met rust, die doet z’n best! Geloof me, op mijn nesjomme,1) als er nog wat goeds aan te doen is, zal Costa Gomez het doen!”
En eigenlijk weten ze dat allemaal wel. Neen, aan den chirurgijn kan het niet liggen, 't Is maar geen pracht-dokter, die Costa Gomez, die eigenlijk een veel langeren naam heeft — een van die mooie Portugeesche namen, die ze daar uit dat verre land hebben meegebracht —, maar die door het volk alleen bij de vertrouwelijke verkorting daarvan wordt gekend, n Fijne man, hoor! 'n Geleerdheid, dat er in dien kop zit....!
ף Ziel.
15