onder het witte mutsje, en zij dacht dat zij verzadigd zou zijn, als ze haar ge-zicht maar even tegen dat witte ponne-tje aan mocht drukken, waar het ronde lijfje in was....
״Nou, geef ’m dan maar n zoentje,” zei de baker genadig.
Zijn wangetje was zacht en teer, en zijig als een bloemblaadje.
Maar reeds trok de baker het kind weer terug....
En Duifje lag daar maar....
....Eén zoentje; één kers, als je honger hebt in de volle mand....
Het kind is van mij! — dacht de kraam-vrouw grimmig.
Maar het werd onherroepelijk van haar weggenomen en zorgvol neergelegd in de wieg, die, om den tocht, schuin in den hoek achter haar was geplaatst en die zij met geen mogelijkheid kon zien... ....En toen verdwenen langzamerhand de verschijningen uit de kamer: de ba-118