de onderbeentjes, nauwelijks gevormd, of de pottenbakker ze voorloopig maar zoo had gelaten, met een kneepje dat de plaats van den enkel aanduidde, en aan ’t eind n paar onbeholpen opstaan׳-de voetjes, die nog geen weet van loo-pen hadden.... En onderaan de voetjes, als een rijtje ronde, rose, zachte, bolle pareltjes in afloopende grootte de teen-tjes, van boven lijkend op een dwaas stelletje garnaaltjes, met een speelgoed-groote-teentje voorop en een haast on-zichtbaar kleine-teentje er achteraan.... De vrouwen lachten van genot en kon-den het knuffelen haast niet laten.... Bekkie, met kennis van zaken, betastte zorgvuldig zijn ribbetjes. ״Hij zit goed in z'n vleesch,” zei ze. Hij trok een al-lerliefst vierkant mondje en gaf, prompt, n huilt je.
״'n Gebenscht ponem,”1) mompelde moeder Scheine, met een glans van
*) 'n Gezegend aangezicht.
114