oogenblik af was hij aangenomen. Hij had rang en stand in de familie verwor-ven, hij had haar iets goeds toegebracht: hij was de Vader van den Zoon van Duifje....! En ieder wou hem iets vrien-delijks zeggen....
Want men weet hoe het gaat; zegt ie-mand: Mijn vrouw heeft een kind ge-kregen, dan luidt het antwoord: ik feli-citeer je; wat is 't? Is het dan een meisje, dat 's goed; maar is 't een jongen, dan klinkt het: ik feliciteer je nog ereis! Hier echter was wel driedubbele reden tot feliciteeren, want niet alleen was er een kind geboren en niet alleen was dat een jongen, maar bovendien had men zulk een moeilijke geboortemeegemaakt, dat de goede afloop daarvan alleen al een extra sjoelgang waard was, om niet te spreken van een extra felicitatie!
Ja, wel mocht men God danken! Want al was Costa Gomez nog met de kraam-vrouw bezig, men zag het aan zijn ge
105