Een lach ontspande Gosta Gomez’ gelaat. Hij gaf de baker het kind over, die zich haastte om het aan te nemen in den gewarmden doek, want men weet het: die eer komt alleen de baker toe, terwijl dat bovendien de eer-ste gelegenheid is waarbij een vertee-derende rijksdaalder uit de hand van den heer des huizes het op deze verblij-dingen aangelegde bakerbestaan pleegt te komen vermooien.
’n Pracht van ’n jongen!
De vader werd gefeliciteerd, hij werd naar voren, naar buiten gehaald. De winkel stroomde vol volk, dat hem bijna smoorde in geestdriftige omhelzingen. — Op dat oogenblik was de voorraad veilig.
Toen voerde de stroom hem, als hoofd-persoon, weer naar binnen, een geëerd man....
Ineens voelde mijnheer Davids het: hij was geen vreemde meer. Neen, van dit 104