'Van het sjikkeren? God beware nee! Het komt uit mijn gestel voort.'
'Neem dan gezouten lemoen.'
'Moos, ik ben ziek van de verkoudheid, wat zal ik nemen ?' 'Moet je bij mij niet wezen. Ga naar Wessel en koop een paar haring uit de ton. Zó uit de pekel. Niet schoonmaken. Met ingewanden en kop en graat opeten. En dan naar bed met een ketel hete thee op een stoel naast je. Als je dan nog niet gaat zweten, moet je de dokter laten komen, want dan heb je longontsteking.'
'Moos, laat ik nou ja van de receptie van gisteren een pijn in me maag hebben overgehouden.'
'Neem een paar uitjes, of nee, voor een paar centen karoutje is nog beter.'
Karoutje is de verbasterde uitspraak van krootjes, dat op zichzelf weer een verbastering is van 'Kraut', doodgewoon kool dus. Maar de rode kool heeft een bijzondere bewerking ondergaan. Ze heeft weken in de azijn en in het zout gelegen. 'Karoutje waaiewaai... karoutje.'
Rauw gegeten brengt karoutje de ziekste maag snel en zeker tot gezondheid terug.
Moos heeft dus met het volste recht op het bord boven zijn zuurkar laten schilderen:
Moos, de gezonde apotheek komkommers, augurk en biet, zo je maar biedt levert zuur voor bruiloften en partijen.
Behalve in zure en zoute artikelen uit zijn pharmacopee, drijft Moos handel in hete dranken. De voornaamste is: zoger. Hij
67