werk doen, terwijl de kachel, die veelvraat, geen kans krijgt haar huishoudgeld op te slokken.
Ergens in de archieven ״zijn de gastarieven uit die dagen waarschijnlijk mg wel te vinden. In dossiers staat vermeld hoeveel de mensen destijds verdienden en wat hun andere kosten waren. Maling aan de statistieken. Gas moet in die dagen schreeuwend duur zijn geweest. Arme mensen aten zelden warm eten. Rijke mensen, die nochtans de endjes met moeite aan elkaar knoopten, kochten hun voedsel kant en klaar warm en wel in kleine winkeltjes.
Op Marken (officieel: Valkenburgerstraat) zit Sjijne Brijne in haar pothuis. Haar nering draagt een vers op het uithangbord. Verderop bij Busnach hangt hetzelfde vers uit, en in de Houttuinen bij Moffie eveneens. Het is de berijmde dialoog tussen een uil en een kat over een muis, die ze elkander misgunnen. 'Uil, uil, gij doet mij onrecht Dat muisje is mij toegezegd Nou uil, dan moet ge het zelf maar weten Het misgunde brood wordt het meest gegeten.' Het vers heeft een louter overdrachtelijke betekenis. Sjijne Brijne verkoopt geen muizen. Ze leeft van hete appeltjes en gebakken stokvis, die andere mensen eten. Gebakken appeltjes zijn geen voedsel. De kinderen smikkelen ze als lekkernij, de ouderen knabbelen er aan 'voor knoeg'. Gebakken stokvis is een gerecht, dat 's avonds wordt genoten, het is een voldragen maaltijd. Sjijne Brijne specialiseert in gebakken stokvis. Als de kinderen op donderdag om vier uur uit school komen, worden ze naar Brijne gestuurd. Donderdag is vis-dag.
61