De broodbezorger is klaar wakker, maar lijdt onder een ochtend-
ziek humeur. Japie krijgt de kwade bui:
'Schaaaaapendief, Japie Schaaaaapendief!'
Zijn stok wreekt zich op de straatdeuren.
'Opstaan, zes uur, over vijf minuten is 't halfzeven.'
Tegenwoordig neig ik tot bet vermoeden, dat Japie met de onwetendheid van het ware genie, vijftig jaar geleden al een groot psycholoog en een intuïtieve wijsgeer moet ■zijn geweest. ','Les uur, over vijf minuten is ,t half zeven? Tussen waken en dromen is de tijd niet krimpvrij. Tussen iets en niets worden jaren minuten en uren seconden. Op een raadselachtige manier is verder in mijn gedachten de figuur van Japie verbonden met die van meester Sikkie. De een is als het ware de vrije associatie van de ander. Ze moeten iets gemeenschappelijks hebben bezeten. Maar wat ?
De stem van Japie doet niet aan zilveren klokjes denken; meer aan het geluid van een slechte kwaliteit mierikwortel, die door de kwaadsappige winkeljuffrouw van Mouwes op de Breestraat over een ruwe rasp heen en weer wordt fijngeschuurd. Er wordt verteld, dat hij bij de Burgerlijke Stand staat ingeschreven als Jacob van Gelder. Hij is een buitenmannetje. Een achttien karaats medina-stamper. Hij knauwt zijn schaarse woordenschat met een boers accent, waarin de erwten heen en weer rollen en je het zand kunt horen meeknarsen. Op zijn onvolwaardige beentjes roeit Japie zichzelf door het sombere leven. Behalve de last der jaren torst hij een ontelbaar aantal jassen en jasjes mee, die hij als een bizarre cocon van lappen en vodden, laag-op-laag, om zijn broze lijfje heeft gewikkeld. Ergens in die transportabele uitdragerij is de administratie
44